Beste René,

Je bent een man naar mijn hart!
Zo’n opener, heeft nog niemand kwaad gedaan, toch?
Zeker als naderhand zal gaan blijken dat dit geen zoveelste achterbakse uitspraak van hypocrisie blijkt te zijn, doch een oprechte altruïstische lofzang voor een obstinaat man met principes.

Mijn gevoel is echter op weinig concreets gebaseerd, hier en daar wat feiten. Van voetbal heb ik immers geen kaas gegeten.

Enkel subjectieve observaties. Een kort eminent interview, eigenzinnige beslissingen, zelfkritische analyses, guitige ogen en een innemende lach. Ze deden mij oprechtheid vermoeden. Positief gekleurd vanuit mijn eigen verleden als professioneel sportbeoefenaar misschien. Persoonlijke ervaringen met topclubs, management, supporters, ego’s, macht en geld. Het leven zoals het is.

Ik durf te stellen dat ik je aanvoel. Ik ben geen drie maal zeven meer.

In tegenstelling tot sommige anderen in de voetballerij, liet je je niet langer folteren door een stelletje beulen, leken net als ik, die, met een vaak gebrekkige kennis van zake, zonder zedelijkheid, je langzame dood hebben ingeleid.
Hun macht – in vol bewustzijn – smalend en vergenoegd met pot en pint savourerend.

Menselijke waardigheid, jouw moreel kompas, een diepgeworteld zelfrespect, principes en overtuiging waren je fataal. Grijze muizen hebben hogere levensverwachtingen.
De eer aan jezelf houden heet dat.

Een sportieve zelfmoord waarmee je doortastend de buitenwereld liet verstaan dat je niet tegen elke prijs te koop bent.

“Een strijd die je niet kon winnen”, zo sprak je zelf.
Zelf hou ik het liever op een ex aequo.
Een gelijkspel met één morele verliezer weliswaar, de humaniteit.

Het vergt moed en daadkracht om, als schijnbaar verliezer, zonder natrappen, met opgeheven hoofd de arena te verlaten. Dat doen enkel de allergrootsten.

Er wacht je een mooie toekomst mag ik hopen. Persoonlijkheid. Dat verdient mijn allerhoogste appreciatie.

In deze moeilijke tijden wil ik je als slotrede nog een hart onder de riem steken. Nobele en eerbare beslissingen blijken namelijk met regelmaat de moeilijkste om dragen.

Want ook jij hebt ongetwijfeld getwijfeld, bewust en onbewust gewikt en gewogen, de innerlijke strijd met je principes gevoerd, jouw duivel tot slapende demon gevloerd.
Wanneer hij vroeg of laat door een trigger ontwaakt, je met spijt overmant en tot middelmaat verlamt, wees dan mild voor jezelf.

“Een strijd die je niet kon winnen”, zo sprak je zelf. Je bent een grote meneer.

Van voetbal heb ik verder geen kaas gegeten.