Idolatrie is voor losers.
Laten we daarmee van start gaan.
Zonder opwarming, er meteen vol ingaan is vaak onverstandig. Het leidt tot kwetsuren.
Bovendien geeft het blijk van amateurisme. Ik pleit schuldig.
Zal ik herbeginnen?
Take 2
Acht september tweeduizendachttien.
Ik word oud.
Daar heb ik geen kalender voor nodig. Evenmin om te weten dat het vandaag zaterdag is.
Zaterdag ontrolt zich immers op éénzelfde identieke manier als welke voorafgaande dag in veelvoud van 7 dagen ervoor dan ook, welk pad ik de voorbije nacht ook moge hebben bewandeld.
Die nacht kenmerkt zich door geborgenheid in schachtloze veerpluizen, 92% pure naaktheid en donsje driehoek slechts verscholen onder 78% polyamide, 13% elastaan en 9% katoen. Meer moet dat niet zijn. Met minder kan ik leven.
Vingergelik
Op zaterdagochtend, rond een uur of negen, gaan Donsje Driehoek en ikzelf, beiden in badstof gewikkeld, steevast richting Den Hoorn, tasje koffie en botercroissant bij de hand.
Klara brengt pianomuziek, Fientje gaat in de leer, voor het eerst.
Den Hoorn bevindt zich ergens tussen de wereld en regio van sportland in,
Een achtentwintig tal swipende vingerslagen van Gent verwijderd, schat ik zo met de natte vinger, met meewind kunnen het er ook wel eens vierentwintig, of tweeëntwintig zijn. Al kan dat verschil ook louter van week tot week variëren.
Met een natte vinger gaat het bovendien een pak sneller, zo heb ik het graag.
Vingergelik en vingerslag, kentekenen van de ontbijttafel ten huize Wonter.
Onderweg
Naar gewoonte, ligt Donsje Driehoek enkele slagen achterop.
Dat ik als eerste aan mag komen, is gaandeweg een stilzwijgende afspraak geworden. Donsje gunt me dat plezier. Ze is oprecht lief, dat vertedert.
Wanneer ze ergens halverwege, aan de oevers van een veld biologisch geteelde groenten ,op adem komt, valt ook bij haar de zichtbare vreugde niet te ontkennen, ten gevolge van de extatische wijze waarop ik richting mijn einddoel afsteven.
Onderweg naar daar moet je weten, interesseert onderweg zijn me geen fuck. Hoe sneller ik oog in oog kom te staan met hem, hoe liever.
De rest van de tocht kan me verder gestolen worden. Daarvan geniet ik wel op de terugweg. First things first.
De waarheid verzacht
Eenmaal aangekomen, wacht Mijnheer Den Hoorn me op.
Diepe, symmetrisch kloven, netjes afgelijnd tussen werkbrauwhagen, werpen zich meanderend, tussen neus en kaakdal, een weg naar beneden, om aldaar in een grijsbruine zacht stekelige baardgroei te verdwijnen.
Zijn half strenge ogen, het linkse licht dichtgeknepen, kijken me als vanouds aan, alsof hij bij het nemen van dat ene stilleven zich persoonlijk tot mij had gericht.
Het is slechts een kinderlijke pose, dat weet ik. Gekke bekken en verdoken ezelsoortjes op de foto.
Mijnheer Den Hoorn is een goedaardig man, dat weet ik.
Ik raak overweldigd door Heldendom.
Mijnheer Den Hoorn praat, vertelt, zingt, onophoudelijk, over Courtois, Kravitz, Sneijder en Sakho op dusdanige manier dat ik hem ervan beticht over hoogtechnologisch apparatuur te beschikken, die gedachten, vanuit hun zuivere oorsprong glashelder op papier kunnen projecteren.
Ondanks de bijwijlen misantropische grond van hun bestaan, voel ik me niet schuldig over het kortstondig moment van intens geluk dat me keer op keer overmant.
De gelukzaligheid, wanneer iemands gelijk samenvalt met jouw gelijk en rust vloeit, daar gaat het over.
Het orakel
Donsje kijkt me aan en tracht signalen op te vangen waaruit ze afleiden kan of ons eenzijdig gesprek er ook deze week boenk opzat.
“Mag ik?”, vraagt ze.
Instemmend schuif ik pagina 24 in haar richting terwijl mijn aandacht valt op een foto van een weids landschap op pagina 14. Pascale Naessens is er nog steeds. Ze kweekt er biologische groenten.
Ik kijk naar Pascale, maar denk aan Meneer Den Hoorn. Dat zal nog wel even zo blijven.
Wanneer ook Donsje straks het orakel van Dijkshoorn zal hebben aanhoord, zullen zij en Wonter het er samen over hebben. En dus ook over Lenny en zijn Heldendom.